“Juichen of janken… de derde helft bij voetbal is voor mij als coach van het TOV -team ‘Meiden onder de 15’ erg belangrijk.

Vorig seizoen zaten we in een flow van verliezen, ook al speelden we vaak erg goed. Regelmatig had ik speelsters jankend van het veld als we weer met 2-0 verloren. Ik vind het erg belangrijk om die teleurstelling mee te nemen in het kleedhok en die daar samen weg te spoelen onder de douche. Stel, je zou direct op je fietsje stappen naar huis, dan raak je het gevoel niet kwijt. In de derde helft verwerk je je verlies of vier je de winst, met elkaar. Als je wint is het groot feest, met zingen en flessen shampoo die door de lucht vliegen en als je verliest, dan spoel je dit langs je schouders het putje in.

Voor de eenheid van het team is de derde helft belangrijk. De meiden delen in de kleedkamer de dagelijkse dingen. Als je je vrij voelt in het kleedhok, dan stel je je makkelijker open naar de ander over wat er speelt. En dan ontstaat er een hecht team.

De meiden delen hun passie voor het voetbal, maar ze hebben ook een ‘eigen ik’. En die wordt mede gevormd tijdens de derde helft in de kleedkamer. Als coach hoef ik daar niet altijd bij te zijn, maar ik wil ze wel kneden en horen hoe het met ze gaat.

Ik wil het onderste uit de kan halen. Dus ik word ook wel eens boos op de groep, maar dan snappen ze wel waarom. Het is eigenlijk niet echt boos, het blijft natuurlijk een spelletje. Zij mogen ook dingen tegen mij zeggen, die openheid hebben we met elkaar. Ik wil teamspirit, dus ik heb een sociaal plannetje. Ik leer ze meer dan voetballen. Ik leer ze ook om te praten, hoe ze zich in het veld moeten gedragen, hoe je met elkaar omgaat als je met zestien meiden in een hok zit.

Ik heb nog steeds wat met de mensen met wie ik zelf heb getraind en dat hoop ik met de meiden ook te bereiken. Het lijkt me geweldig als ik later achter de rollator loop en die meiden roepen: ‘hé Babs, weet je nog?!’”

Babs Luijer, 1974, coach meidenteam TOV