“Van m’n vrouw mag ik niet meer mee boodschappen doen… het duurt haar te lang want ik raak met iedereen aan de praat. Soms willen de mensen hun verhaal vertellen en luister ik gewoon. Van m’n vader en moeder heb ik geleerd om te delen wat je hebt. We moeten voor elkaar zorgen. Ik vind het belangrijk dat iedereen een stabiel leven kan leiden en zich geen zorgen hoeft te maken. Daar streef ik naar, daarom ben ik ook in de politiek gegaan. Ik wil steeds met de mensen in gesprek zijn, ook met de jongeren op straat. Het is goed om praatjes met hen te maken en niet alleen op hen af te stappen als er gedoe is.

Ik was 10 toen ik hier kwam wonen. Het was een hele uitdaging om een nieuwe taal te leren, nieuwe vriendjes te maken, een nieuwe buurt te leren kennen. Maar ik zal Baarn nooit verlaten. Ik vind het een mooi dorp waar iedereen elkaar kent. Van de week was ik nog bij de Raad van Kerken, zij brengen moslims en christenen met elkaar in contact, dat zorgt voor verbinding, dat is goed.

Mijn buurt, de Oosterhei, is een hele hechte buurt. We delen onze spullen, we helpen elkaar, er is nooit ruzie, we kijken naar elkaar om. ’s Avonds loop ik nog even langs bij de Syrische vluchteling om de hoek. Even een praatje maken, kopje koffie drinken. Niemand ontvlucht zomaar zijn land. Hij heeft zoveel meegemaakt. Als je niet naar hem omkijkt, stort hij in. Ik ben een mens met een hart en probeer er voor de ander te zijn.

Uiteindelijk zal je verantwoording moeten afleggen van hoe je op aarde geleefd hebt. We zijn geschapen voor een bepaalde tijd, niet voor een onbepaalde tijd. Bij de poort zal God niet vragen wat je voor Nederland hebt gedaan omdat je toevallig Nederlander bent, of wat je voor Marokko hebt gedaan omdat je Marokkaan bent. Nee, hij vraagt wat je voor de aarde hebt gedaan. Wij moeten ervoor zorgen dat onze kinderen na ons het ook goed kunnen hebben, dat de aarde niet verpest is.”

Allal Ennahachi, 1968, raadslid